Vervoeging van kwartetten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kwartet
- jij kwartet
- hij/zij/het kwartet
- wij kwartetten
- jullie kwartetten
- zij kwartetten
Onvoltooid verleden tijd
- ik kwartette
- jij kwartette
- hij/zij/het kwartette
- wij kwartetten
- jullie kwartetten
- zij kwartetten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gekwartet
- jij hebt gekwartet
- hij/zij/het heeft gekwartet
- wij hebben gekwartet
- jullie hebben gekwartet
- zij hebben gekwartet
Voltooid verleden tijd
- ik had gekwartet
- jij had gekwartet
- hij/zij/het had gekwartet
- wij hadden gekwartet
- jullie hadden gekwartet
- zij hadden gekwartet
Toekomende tijd I
- ik zal kwartetten
- jij zult kwartetten
- hij/zij/het zal kwartetten
- wij zullen kwartetten
- jullie zullen kwartetten
- zij zullen kwartetten
Toekomende tijd II
- ik zal gekwartet hebben
- jij zult gekwartet hebben
- hij/zij/het zal gekwartet hebben
- wij zullen gekwartet hebben
- jullie zullen gekwartet hebben
- zij zullen gekwartet hebben
Conditionalis I
- ik zou kwartetten
- jij zou kwartetten
- hij/zij/het zou kwartetten
- wij zouden kwartetten
- jullie zouden kwartetten
- zij zouden kwartetten
Conditionalis II
- ik zou hebben gekwartet
- jij zou hebben gekwartet
- hij/zij/het zou hebben gekwartet
- wij zouden hebben gekwartet
- jullie zouden hebben gekwartet
- zij zouden hebben gekwartet
Imperatief
- jij kwartet
- jullie kwartet