Vervoeging van landmeten
Onbepaalde wijs (infinitief): landmeten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik meet land
- jij meet land
- hij/zij/het meet land
- wij meten land
- jullie meten land
- zij meten land
Present
- I charge
- you charge
- he/she/it charges
- we charge
- you charge
- they charge
Onvoltooid verleden tijd
- ik mat land
- jij mat land
- hij/zij/het mat land
- wij maten land
- jullie maten land
- zij maten land
Simple past
- I charged
- you charged
- he/she/it charged
- we charged
- you charged
- they charged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb landgemeten
- jij hebt landgemeten
- hij/zij/het heeft landgemeten
- wij hebben landgemeten
- jullie hebben landgemeten
- zij hebben landgemeten
Present perfect
- I have charged
- you have charged
- he/she/it has charged
- we have charged
- you have charged
- they have charged
Voltooid verleden tijd
- ik had landgemeten
- jij had landgemeten
- hij/zij/het had landgemeten
- wij hadden landgemeten
- jullie hadden landgemeten
- zij hadden landgemeten
Past perfect
- I had charged
- you had charged
- he/she/it had charged
- we had charged
- you had charged
- they had charged
Toekomende tijd I
- ik zal landmeten
- jij zult landmeten
- hij/zij/het zal landmeten
- wij zullen landmeten
- jullie zullen landmeten
- zij zullen landmeten
Future
- I will charge
- you will charge
- he/she/it will charge
- we will charge
- you will charge
- they will charge
Toekomende tijd II
- ik zal landgemeten hebben
- jij zult landgemeten hebben
- hij/zij/het zal landgemeten hebben
- wij zullen landgemeten hebben
- jullie zullen landgemeten hebben
- zij zullen landgemeten hebben
Future perfect
- I will have charged
- you will have charged
- he/she/it will have charged
- we will have charged
- you will have charged
- they will have charged
Conditionalis I
- ik zou landmeten
- jij zou landmeten
- hij/zij/het zou landmeten
- wij zouden landmeten
- jullie zouden landmeten
- zij zouden landmeten
Conditional present
- I would charge
- you would charge
- he/she/it would charge
- we would charge
- you would charge
- they would charge
Conditionalis II
- ik zou hebben landgemeten
- jij zou hebben landgemeten
- hij/zij/het zou hebben landgemeten
- wij zouden hebben landgemeten
- jullie zouden hebben landgemeten
- zij zouden hebben landgemeten
Conditional perfect
- I would have charged
- you would have charged
- he/she/it would have charged
- we would have charged
- you would have charged
- they would have charged
Imperatief
- jij meet land
- jullie meet land
Imperative
- you charge
- you charge