Vervoeging van leegraken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het raakt leeg
- zij raken leeg
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het raakte leeg
- zij raakten leeg
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft leeggeraakt
- zij hebben leeggeraakt
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had leeggeraakt
- zij hadden leeggeraakt
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal leegraken
- zij zult leegraken
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal leeggeraakt hebben
- zij zult leeggeraakt hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal leegraken
- zij zullen leegraken
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben leeggeraakt
- zij zullen hebben leeggeraakt