Vervoeging van legeren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik leger
  • jij legert
  • hij/zij/het legert
  • wij legeren
  • jullie legeren
  • zij legeren

Present

  • I alloy
  • you alloy
  • he/she/it alloys
  • we alloy
  • you alloy
  • they alloy

Onvoltooid verleden tijd

  • ik legerde
  • jij legerde
  • hij/zij/het legerde
  • wij legerden
  • jullie legerden
  • zij legerden

Simple past

  • I alloyed
  • you alloyed
  • he/she/it alloyed
  • we alloyed
  • you alloyed
  • they alloyed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gelegerd
  • jij hebt gelegerd
  • hij/zij/het heeft gelegerd
  • wij hebben gelegerd
  • jullie hebben gelegerd
  • zij hebben gelegerd

Present perfect

  • I have alloyed
  • you have alloyed
  • he/she/it has alloyed
  • we have alloyed
  • you have alloyed
  • they have alloyed

Voltooid verleden tijd

  • ik had gelegerd
  • jij had gelegerd
  • hij/zij/het had gelegerd
  • wij hadden gelegerd
  • jullie hadden gelegerd
  • zij hadden gelegerd

Past perfect

  • I had alloyed
  • you had alloyed
  • he/she/it had alloyed
  • we had alloyed
  • you had alloyed
  • they had alloyed

Toekomende tijd I

  • ik zal legeren
  • jij zult legeren
  • hij/zij/het zal legeren
  • wij zullen legeren
  • jullie zullen legeren
  • zij zullen legeren

Future

  • I will alloy
  • you will alloy
  • he/she/it will alloy
  • we will alloy
  • you will alloy
  • they will alloy

Toekomende tijd II

  • ik zal gelegerd hebben
  • jij zult gelegerd hebben
  • hij/zij/het zal gelegerd hebben
  • wij zullen gelegerd hebben
  • jullie zullen gelegerd hebben
  • zij zullen gelegerd hebben

Future perfect

  • I will have alloyed
  • you will have alloyed
  • he/she/it will have alloyed
  • we will have alloyed
  • you will have alloyed
  • they will have alloyed

Conditionalis I

  • ik zou legeren
  • jij zou legeren
  • hij/zij/het zou legeren
  • wij zouden legeren
  • jullie zouden legeren
  • zij zouden legeren

Conditional present

  • I would alloy
  • you would alloy
  • he/she/it would alloy
  • we would alloy
  • you would alloy
  • they would alloy

Conditionalis II

  • ik zou hebben gelegerd
  • jij zou hebben gelegerd
  • hij/zij/het zou hebben gelegerd
  • wij zouden hebben gelegerd
  • jullie zouden hebben gelegerd
  • zij zouden hebben gelegerd

Conditional perfect

  • I would have alloyed
  • you would have alloyed
  • he/she/it would have alloyed
  • we would have alloyed
  • you would have alloyed
  • they would have alloyed

Imperatief

  • jij leger
  • jullie legert

Imperative

  • you alloy
  • you alloy

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van legeren