Vervoeging van letteren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik letter
- jij lettert
- hij/zij/het lettert
- wij letteren
- jullie letteren
- zij letteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik letterde
- jij letterde
- hij/zij/het letterde
- wij letterden
- jullie letterden
- zij letterden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geletterd
- jij hebt geletterd
- hij/zij/het heeft geletterd
- wij hebben geletterd
- jullie hebben geletterd
- zij hebben geletterd
Voltooid verleden tijd
- ik had geletterd
- jij had geletterd
- hij/zij/het had geletterd
- wij hadden geletterd
- jullie hadden geletterd
- zij hadden geletterd
Toekomende tijd I
- ik zal letteren
- jij zult letteren
- hij/zij/het zal letteren
- wij zullen letteren
- jullie zullen letteren
- zij zullen letteren
Toekomende tijd II
- ik zal geletterd hebben
- jij zult geletterd hebben
- hij/zij/het zal geletterd hebben
- wij zullen geletterd hebben
- jullie zullen geletterd hebben
- zij zullen geletterd hebben
Conditionalis I
- ik zou letteren
- jij zou letteren
- hij/zij/het zou letteren
- wij zouden letteren
- jullie zouden letteren
- zij zouden letteren
Conditionalis II
- ik zou hebben geletterd
- jij zou hebben geletterd
- hij/zij/het zou hebben geletterd
- wij zouden hebben geletterd
- jullie zouden hebben geletterd
- zij zouden hebben geletterd
Imperatief
- jij letter
- jullie lettert