Vervoeging van lijnen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lijn
- jij lijnt
- hij/zij/het lijnt
- wij lijnen
- jullie lijnen
- zij lijnen
Present
- I diet
- you diet
- he/she/it diets
- we diet
- you diet
- they diet
Onvoltooid verleden tijd
- ik lijnde
- jij lijnde
- hij/zij/het lijnde
- wij lijnden
- jullie lijnden
- zij lijnden
Simple past
- I dieted
- you dieted
- he/she/it dieted
- we dieted
- you dieted
- they dieted
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gelijnd
- jij hebt gelijnd
- hij/zij/het heeft gelijnd
- wij hebben gelijnd
- jullie hebben gelijnd
- zij hebben gelijnd
Present perfect
- I have dieted
- you have dieted
- he/she/it has dieted
- we have dieted
- you have dieted
- they have dieted
Voltooid verleden tijd
- ik had gelijnd
- jij had gelijnd
- hij/zij/het had gelijnd
- wij hadden gelijnd
- jullie hadden gelijnd
- zij hadden gelijnd
Past perfect
- I had dieted
- you had dieted
- he/she/it had dieted
- we had dieted
- you had dieted
- they had dieted
Toekomende tijd I
- ik zal lijnen
- jij zult lijnen
- hij/zij/het zal lijnen
- wij zullen lijnen
- jullie zullen lijnen
- zij zullen lijnen
Future
- I will diet
- you will diet
- he/she/it will diet
- we will diet
- you will diet
- they will diet
Toekomende tijd II
- ik zal gelijnd hebben
- jij zult gelijnd hebben
- hij/zij/het zal gelijnd hebben
- wij zullen gelijnd hebben
- jullie zullen gelijnd hebben
- zij zullen gelijnd hebben
Future perfect
- I will have dieted
- you will have dieted
- he/she/it will have dieted
- we will have dieted
- you will have dieted
- they will have dieted
Conditionalis I
- ik zou lijnen
- jij zou lijnen
- hij/zij/het zou lijnen
- wij zouden lijnen
- jullie zouden lijnen
- zij zouden lijnen
Conditional present
- I would diet
- you would diet
- he/she/it would diet
- we would diet
- you would diet
- they would diet
Conditionalis II
- ik zou hebben gelijnd
- jij zou hebben gelijnd
- hij/zij/het zou hebben gelijnd
- wij zouden hebben gelijnd
- jullie zouden hebben gelijnd
- zij zouden hebben gelijnd
Conditional perfect
- I would have dieted
- you would have dieted
- he/she/it would have dieted
- we would have dieted
- you would have dieted
- they would have dieted
Imperatief
- jij lijn
- jullie lijnt
Imperative
- you diet
- you diet