Vervoeging van loswaaien
Onbepaalde wijs (infinitief): loswaaien
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het waait los
- zij waaien los
Present
- he/she/it blows
- they blow
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het waaide los
- zij waaiden los
Simple past
- he/she/it blew
- they blew
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is losgewaaid
- zij zijn losgewaaid
Present perfect
- he/she/it has blown
- they have blown
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was losgewaaid
- zij waren losgewaaid
Past perfect
- he/she/it had blown
- they had blown
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal loswaaien
- zij zult loswaaien
Future
- he/she/it will blow
- they will blow
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal losgewaaid zijn
- zij zult losgewaaid zijn
Future perfect
- he/she/it will have blown
- they will have blown
Conditionalis I
- hij/zij/het zal loswaaien
- zij zullen loswaaien
Conditional present
- he/she/it would blow
- they would blow
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn losgewaaid
- zij zullen zijn losgewaaid
Conditional perfect
- he/she/it would have blown
- they would have blown