Vervoeging van luchten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik lucht
    • jij lucht
    • hij/zij/het lucht
    • wij luchten
    • jullie luchten
    • zij luchten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik luchtte
    • jij luchtte
    • hij/zij/het luchtte
    • wij luchtten
    • jullie luchtten
    • zij luchtten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gelucht
    • jij hebt gelucht
    • hij/zij/het heeft gelucht
    • wij hebben gelucht
    • jullie hebben gelucht
    • zij hebben gelucht
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gelucht
    • jij had gelucht
    • hij/zij/het had gelucht
    • wij hadden gelucht
    • jullie hadden gelucht
    • zij hadden gelucht
  • Toekomende tijd I

    • ik zal luchten
    • jij zult luchten
    • hij/zij/het zal luchten
    • wij zullen luchten
    • jullie zullen luchten
    • zij zullen luchten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gelucht hebben
    • jij zult gelucht hebben
    • hij/zij/het zal gelucht hebben
    • wij zullen gelucht hebben
    • jullie zullen gelucht hebben
    • zij zullen gelucht hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou luchten
    • jij zou luchten
    • hij/zij/het zou luchten
    • wij zouden luchten
    • jullie zouden luchten
    • zij zouden luchten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gelucht
    • jij zou hebben gelucht
    • hij/zij/het zou hebben gelucht
    • wij zouden hebben gelucht
    • jullie zouden hebben gelucht
    • zij zouden hebben gelucht
  • Imperatief

    • jij lucht
    • jullie lucht

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van luchten