Vervoeging van mechaniseren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik mechaniseer
- jij mechaniseert
- hij/zij/het mechaniseert
- wij mechaniseren
- jullie mechaniseren
- zij mechaniseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik mechaniseerde
- jij mechaniseerde
- hij/zij/het mechaniseerde
- wij mechaniseerden
- jullie mechaniseerden
- zij mechaniseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemechaniseerd
- jij hebt gemechaniseerd
- hij/zij/het heeft gemechaniseerd
- wij hebben gemechaniseerd
- jullie hebben gemechaniseerd
- zij hebben gemechaniseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gemechaniseerd
- jij had gemechaniseerd
- hij/zij/het had gemechaniseerd
- wij hadden gemechaniseerd
- jullie hadden gemechaniseerd
- zij hadden gemechaniseerd
Toekomende tijd I
- ik zal mechaniseren
- jij zult mechaniseren
- hij/zij/het zal mechaniseren
- wij zullen mechaniseren
- jullie zullen mechaniseren
- zij zullen mechaniseren
Toekomende tijd II
- ik zal gemechaniseerd hebben
- jij zult gemechaniseerd hebben
- hij/zij/het zal gemechaniseerd hebben
- wij zullen gemechaniseerd hebben
- jullie zullen gemechaniseerd hebben
- zij zullen gemechaniseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou mechaniseren
- jij zou mechaniseren
- hij/zij/het zou mechaniseren
- wij zouden mechaniseren
- jullie zouden mechaniseren
- zij zouden mechaniseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gemechaniseerd
- jij zou hebben gemechaniseerd
- hij/zij/het zou hebben gemechaniseerd
- wij zouden hebben gemechaniseerd
- jullie zouden hebben gemechaniseerd
- zij zouden hebben gemechaniseerd
Imperatief
- jij mechaniseer
- jullie mechaniseert