Vervoeging van mediteren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik mediteer
    • jij mediteert
    • hij/zij/het mediteert
    • wij mediteren
    • jullie mediteren
    • zij mediteren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik mediteerde
    • jij mediteerde
    • hij/zij/het mediteerde
    • wij mediteerden
    • jullie mediteerden
    • zij mediteerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gemediteerd
    • jij hebt gemediteerd
    • hij/zij/het heeft gemediteerd
    • wij hebben gemediteerd
    • jullie hebben gemediteerd
    • zij hebben gemediteerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gemediteerd
    • jij had gemediteerd
    • hij/zij/het had gemediteerd
    • wij hadden gemediteerd
    • jullie hadden gemediteerd
    • zij hadden gemediteerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal mediteren
    • jij zult mediteren
    • hij/zij/het zal mediteren
    • wij zullen mediteren
    • jullie zullen mediteren
    • zij zullen mediteren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gemediteerd hebben
    • jij zult gemediteerd hebben
    • hij/zij/het zal gemediteerd hebben
    • wij zullen gemediteerd hebben
    • jullie zullen gemediteerd hebben
    • zij zullen gemediteerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou mediteren
    • jij zou mediteren
    • hij/zij/het zou mediteren
    • wij zouden mediteren
    • jullie zouden mediteren
    • zij zouden mediteren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gemediteerd
    • jij zou hebben gemediteerd
    • hij/zij/het zou hebben gemediteerd
    • wij zouden hebben gemediteerd
    • jullie zouden hebben gemediteerd
    • zij zouden hebben gemediteerd
  • Imperatief

    • jij mediteer
    • jullie mediteert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van mediteren