Vervoeging van meewaaien
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het waait mee
- zij waaien mee
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het waaide mee
- zij waaiden mee
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is meegewaaid
- zij zijn meegewaaid
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was meegewaaid
- zij waren meegewaaid
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal meewaaien
- zij zult meewaaien
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal meegewaaid zijn
- zij zult meegewaaid zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal meewaaien
- zij zullen meewaaien
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn meegewaaid
- zij zullen zijn meegewaaid