Vervoeging van mesten

Vertaling: abonar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik mest
  • jij mest
  • hij/zij/het mest
  • wij mesten
  • jullie mesten
  • zij mesten

Indicativo presente

  • yo abono
  • abonas
  • él/ella abona
  • nosotros abonamos
  • vosotros abonáis
  • ellos/ellas abonan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik mestte
  • jij mestte
  • hij/zij/het mestte
  • wij mestten
  • jullie mestten
  • zij mestten

Indefinido

  • yo aboné
  • abonaste
  • él/ella abonó
  • nosotros abonamos
  • vosotros abonasteis
  • ellos/ellas abonaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemest
  • jij hebt gemest
  • hij/zij/het heeft gemest
  • wij hebben gemest
  • jullie hebben gemest
  • zij hebben gemest

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he abonado
  • has abonado
  • él/ella ha abonado
  • nosotros hemos abonado
  • vosotros habéis abonado
  • ellos/ellas han abonado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemest
  • jij had gemest
  • hij/zij/het had gemest
  • wij hadden gemest
  • jullie hadden gemest
  • zij hadden gemest

Pluscuamperfecto

  • yo había abonado
  • habías abonado
  • él/ella había abonado
  • nosotros habíamos abonado
  • vosotros habíais abonado
  • ellos/ellas habían abonado

Toekomende tijd I

  • ik zal mesten
  • jij zult mesten
  • hij/zij/het zal mesten
  • wij zullen mesten
  • jullie zullen mesten
  • zij zullen mesten

Futuro I

  • yo abonaré
  • abonarás
  • él/ella abonará
  • nosotros abonaremos
  • vosotros abonaréis
  • ellos/ellas abonarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gemest hebben
  • jij zult gemest hebben
  • hij/zij/het zal gemest hebben
  • wij zullen gemest hebben
  • jullie zullen gemest hebben
  • zij zullen gemest hebben

Futuro perfecto

  • yo habré abonado
  • habrás abonado
  • él/ella habrá abonado
  • nosotros habremos abonado
  • vosotros habréis abonado
  • ellos/ellas habrán abonado

Conditionalis I

  • ik zou mesten
  • jij zou mesten
  • hij/zij/het zou mesten
  • wij zouden mesten
  • jullie zouden mesten
  • zij zouden mesten

Condicional

  • yo abonaría
  • abonarías
  • él/ella abonaría
  • nosotros abonaríamos
  • vosotros abonaríais
  • ellos/ellas abonarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemest
  • jij zou hebben gemest
  • hij/zij/het zou hebben gemest
  • wij zouden hebben gemest
  • jullie zouden hebben gemest
  • zij zouden hebben gemest

Condicional perfecto

  • yo habría abonado
  • habrías abonado
  • él/ella habría abonado
  • nosotros habríamos abonado
  • vosotros habríais abonado
  • ellos/ellas habrían abonado

Imperatief

  • jij mest
  • jullie mest

Imperativo presente

  • abona
  • vosotros abonad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van mesten