Vervoeging van misrekenen
Onbepaalde wijs (infinitief): misrekenen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik misreken
- jij misrekent
- hij/zij/het misrekent
- wij misrekenen
- jullie misrekenen
- zij misrekenen
Onvoltooid verleden tijd
- ik misrekende
- jij misrekende
- hij/zij/het misrekende
- wij misrekenden
- jullie misrekenden
- zij misrekenden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb misrekend
- jij hebt misrekend
- hij/zij/het heeft misrekend
- wij hebben misrekend
- jullie hebben misrekend
- zij hebben misrekend
Voltooid verleden tijd
- ik had misrekend
- jij had misrekend
- hij/zij/het had misrekend
- wij hadden misrekend
- jullie hadden misrekend
- zij hadden misrekend
Toekomende tijd I
- ik zal misrekenen
- jij zult misrekenen
- hij/zij/het zal misrekenen
- wij zullen misrekenen
- jullie zullen misrekenen
- zij zullen misrekenen
Toekomende tijd II
- ik zal misrekend hebben
- jij zult misrekend hebben
- hij/zij/het zal misrekend hebben
- wij zullen misrekend hebben
- jullie zullen misrekend hebben
- zij zullen misrekend hebben
Conditionalis I
- ik zou misrekenen
- jij zou misrekenen
- hij/zij/het zou misrekenen
- wij zouden misrekenen
- jullie zouden misrekenen
- zij zouden misrekenen
Conditionalis II
- ik zou hebben misrekend
- jij zou hebben misrekend
- hij/zij/het zou hebben misrekend
- wij zouden hebben misrekend
- jullie zouden hebben misrekend
- zij zouden hebben misrekend
Imperatief
- jij misreken
- jullie misrekent