Vervoeging van missen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik mis
    • jij mist
    • hij/zij/het mist
    • wij missen
    • jullie missen
    • zij missen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik miste
    • jij miste
    • hij/zij/het miste
    • wij misten
    • jullie misten
    • zij misten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gemist
    • jij hebt gemist
    • hij/zij/het heeft gemist
    • wij hebben gemist
    • jullie hebben gemist
    • zij hebben gemist
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gemist
    • jij had gemist
    • hij/zij/het had gemist
    • wij hadden gemist
    • jullie hadden gemist
    • zij hadden gemist
  • Toekomende tijd I

    • ik zal missen
    • jij zult missen
    • hij/zij/het zal missen
    • wij zullen missen
    • jullie zullen missen
    • zij zullen missen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gemist hebben
    • jij zult gemist hebben
    • hij/zij/het zal gemist hebben
    • wij zullen gemist hebben
    • jullie zullen gemist hebben
    • zij zullen gemist hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou missen
    • jij zou missen
    • hij/zij/het zou missen
    • wij zouden missen
    • jullie zouden missen
    • zij zouden missen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gemist
    • jij zou hebben gemist
    • hij/zij/het zou hebben gemist
    • wij zouden hebben gemist
    • jullie zouden hebben gemist
    • zij zouden hebben gemist
  • Imperatief

    • jij mis
    • jullie mist

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van missen