Vervoeging van misverstaan
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik versta mis
- jij verstaat mis
- hij/zij/het verstaat mis
- wij verstaan mis
- jullie verstaan mis
- zij verstaan mis
Onvoltooid verleden tijd
- ik verstond mis
- jij verstond mis
- hij/zij/het verstond mis
- wij verstonden mis
- jullie verstonden mis
- zij verstonden mis
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb misverstaan
- jij hebt misverstaan
- hij/zij/het heeft misverstaan
- wij hebben misverstaan
- jullie hebben misverstaan
- zij hebben misverstaan
Voltooid verleden tijd
- ik had misverstaan
- jij had misverstaan
- hij/zij/het had misverstaan
- wij hadden misverstaan
- jullie hadden misverstaan
- zij hadden misverstaan
Toekomende tijd I
- ik zal misverstaan
- jij zult misverstaan
- hij/zij/het zal misverstaan
- wij zullen misverstaan
- jullie zullen misverstaan
- zij zullen misverstaan
Toekomende tijd II
- ik zal misverstaan hebben
- jij zult misverstaan hebben
- hij/zij/het zal misverstaan hebben
- wij zullen misverstaan hebben
- jullie zullen misverstaan hebben
- zij zullen misverstaan hebben
Conditionalis I
- ik zou misverstaan
- jij zou misverstaan
- hij/zij/het zou misverstaan
- wij zouden misverstaan
- jullie zouden misverstaan
- zij zouden misverstaan
Conditionalis II
- ik zou hebben misverstaan
- jij zou hebben misverstaan
- hij/zij/het zou hebben misverstaan
- wij zouden hebben misverstaan
- jullie zouden hebben misverstaan
- zij zouden hebben misverstaan
Imperatief
- jij versta mis
- jullie verstaat mis