Vervoeging van mooizitten
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het zit mooi
- zij zitten mooi
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het zat mooi
- zij zaten mooi
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft mooigezeten
- zij hebben mooigezeten
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had mooigezeten
- zij hadden mooigezeten
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal mooizitten
- zij zult mooizitten
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal mooigezeten hebben
- zij zult mooigezeten hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal mooizitten
- zij zullen mooizitten
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben mooigezeten
- zij zullen hebben mooigezeten