Vervoeging van musiceren
Onbepaalde wijs (infinitief): musiceren
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik musiceer
- jij musiceert
- hij/zij/het musiceert
- wij musiceren
- jullie musiceren
- zij musiceren
Onvoltooid verleden tijd
- ik musiceerde
- jij musiceerde
- hij/zij/het musiceerde
- wij musiceerden
- jullie musiceerden
- zij musiceerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gemusiceerd
- jij hebt gemusiceerd
- hij/zij/het heeft gemusiceerd
- wij hebben gemusiceerd
- jullie hebben gemusiceerd
- zij hebben gemusiceerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gemusiceerd
- jij had gemusiceerd
- hij/zij/het had gemusiceerd
- wij hadden gemusiceerd
- jullie hadden gemusiceerd
- zij hadden gemusiceerd
Toekomende tijd I
- ik zal musiceren
- jij zult musiceren
- hij/zij/het zal musiceren
- wij zullen musiceren
- jullie zullen musiceren
- zij zullen musiceren
Toekomende tijd II
- ik zal gemusiceerd hebben
- jij zult gemusiceerd hebben
- hij/zij/het zal gemusiceerd hebben
- wij zullen gemusiceerd hebben
- jullie zullen gemusiceerd hebben
- zij zullen gemusiceerd hebben
Conditionalis I
- ik zou musiceren
- jij zou musiceren
- hij/zij/het zou musiceren
- wij zouden musiceren
- jullie zouden musiceren
- zij zouden musiceren
Conditionalis II
- ik zou hebben gemusiceerd
- jij zou hebben gemusiceerd
- hij/zij/het zou hebben gemusiceerd
- wij zouden hebben gemusiceerd
- jullie zouden hebben gemusiceerd
- zij zouden hebben gemusiceerd
Imperatief
- jij musiceer
- jullie musiceert