Vervoeging van naijlen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ijl na
    • jij ijlt na
    • hij/zij/het ijlt na
    • wij ijlen na
    • jullie ijlen na
    • zij ijlen na
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ijlde na
    • jij ijlde na
    • hij/zij/het ijlde na
    • wij ijlden na
    • jullie ijlden na
    • zij ijlden na
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben nageijld
    • jij bent nageijld
    • hij/zij/het is nageijld
    • wij zijn nageijld
    • jullie zijn nageijld
    • zij zijn nageijld
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was nageijld
    • jij was nageijld
    • hij/zij/het was nageijld
    • wij waren nageijld
    • jullie waren nageijld
    • zij waren nageijld
  • Toekomende tijd I

    • ik zal naijlen
    • jij zult naijlen
    • hij/zij/het zal naijlen
    • wij zullen naijlen
    • jullie zullen naijlen
    • zij zullen naijlen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal nageijld zijn
    • jij zult nageijld zijn
    • hij/zij/het zal nageijld zijn
    • wij zullen nageijld zijn
    • jullie zullen nageijld zijn
    • zij zullen nageijld zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou naijlen
    • jij zou naijlen
    • hij/zij/het zou naijlen
    • wij zouden naijlen
    • jullie zouden naijlen
    • zij zouden naijlen
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn nageijld
    • jij zou zijn nageijld
    • hij/zij/het zou zijn nageijld
    • wij zouden zijn nageijld
    • jullie zouden zijn nageijld
    • zij zouden zijn nageijld
  • Imperatief

    • jij ijl na
    • jullie ijlt na

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van naijlen