Vervoeging van nazitten
Onbepaalde wijs (infinitief): nazitten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zit na
- jij zit na
- hij/zij/het zit na
- wij zitten na
- jullie zitten na
- zij zitten na
Onvoltooid verleden tijd
- ik zat na
- jij zat na
- hij/zij/het zat na
- wij zaten na
- jullie zaten na
- zij zaten na
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb nagezeten
- jij hebt nagezeten
- hij/zij/het heeft nagezeten
- wij hebben nagezeten
- jullie hebben nagezeten
- zij hebben nagezeten
Voltooid verleden tijd
- ik had nagezeten
- jij had nagezeten
- hij/zij/het had nagezeten
- wij hadden nagezeten
- jullie hadden nagezeten
- zij hadden nagezeten
Toekomende tijd I
- ik zal nazitten
- jij zult nazitten
- hij/zij/het zal nazitten
- wij zullen nazitten
- jullie zullen nazitten
- zij zullen nazitten
Toekomende tijd II
- ik zal nagezeten hebben
- jij zult nagezeten hebben
- hij/zij/het zal nagezeten hebben
- wij zullen nagezeten hebben
- jullie zullen nagezeten hebben
- zij zullen nagezeten hebben
Conditionalis I
- ik zou nazitten
- jij zou nazitten
- hij/zij/het zou nazitten
- wij zouden nazitten
- jullie zouden nazitten
- zij zouden nazitten
Conditionalis II
- ik zou hebben nagezeten
- jij zou hebben nagezeten
- hij/zij/het zou hebben nagezeten
- wij zouden hebben nagezeten
- jullie zouden hebben nagezeten
- zij zouden hebben nagezeten
Imperatief
- jij zit na
- jullie zit na