Vervoeging van neersabelen
Onbepaalde wijs (infinitief): neersabelen
Er is helaas geen Engelse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sabel neer
- jij sabelt neer
- hij/zij/het sabelt neer
- wij sabelen neer
- jullie sabelen neer
- zij sabelen neer
Onvoltooid verleden tijd
- ik sabelde neer
- jij sabelde neer
- hij/zij/het sabelde neer
- wij sabelden neer
- jullie sabelden neer
- zij sabelden neer
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb neergesabeld
- jij hebt neergesabeld
- hij/zij/het heeft neergesabeld
- wij hebben neergesabeld
- jullie hebben neergesabeld
- zij hebben neergesabeld
Voltooid verleden tijd
- ik had neergesabeld
- jij had neergesabeld
- hij/zij/het had neergesabeld
- wij hadden neergesabeld
- jullie hadden neergesabeld
- zij hadden neergesabeld
Toekomende tijd I
- ik zal neersabelen
- jij zult neersabelen
- hij/zij/het zal neersabelen
- wij zullen neersabelen
- jullie zullen neersabelen
- zij zullen neersabelen
Toekomende tijd II
- ik zal neergesabeld hebben
- jij zult neergesabeld hebben
- hij/zij/het zal neergesabeld hebben
- wij zullen neergesabeld hebben
- jullie zullen neergesabeld hebben
- zij zullen neergesabeld hebben
Conditionalis I
- ik zou neersabelen
- jij zou neersabelen
- hij/zij/het zou neersabelen
- wij zouden neersabelen
- jullie zouden neersabelen
- zij zouden neersabelen
Conditionalis II
- ik zou hebben neergesabeld
- jij zou hebben neergesabeld
- hij/zij/het zou hebben neergesabeld
- wij zouden hebben neergesabeld
- jullie zouden hebben neergesabeld
- zij zouden hebben neergesabeld
Imperatief
- jij sabel neer
- jullie sabelt neer