Vervoeging van neersmakken
Onbepaalde wijs (infinitief): neersmakken
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik smak neer
- jij smakt neer
- hij/zij/het smakt neer
- wij smakken neer
- jullie smakken neer
- zij smakken neer
Onvoltooid verleden tijd
- ik smakte neer
- jij smakte neer
- hij/zij/het smakte neer
- wij smakten neer
- jullie smakten neer
- zij smakten neer
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb neergesmakt
- jij hebt neergesmakt
- hij/zij/het heeft neergesmakt
- wij hebben neergesmakt
- jullie hebben neergesmakt
- zij hebben neergesmakt
Voltooid verleden tijd
- ik had neergesmakt
- jij had neergesmakt
- hij/zij/het had neergesmakt
- wij hadden neergesmakt
- jullie hadden neergesmakt
- zij hadden neergesmakt
Toekomende tijd I
- ik zal neersmakken
- jij zult neersmakken
- hij/zij/het zal neersmakken
- wij zullen neersmakken
- jullie zullen neersmakken
- zij zullen neersmakken
Toekomende tijd II
- ik zal neergesmakt hebben
- jij zult neergesmakt hebben
- hij/zij/het zal neergesmakt hebben
- wij zullen neergesmakt hebben
- jullie zullen neergesmakt hebben
- zij zullen neergesmakt hebben
Conditionalis I
- ik zou neersmakken
- jij zou neersmakken
- hij/zij/het zou neersmakken
- wij zouden neersmakken
- jullie zouden neersmakken
- zij zouden neersmakken
Conditionalis II
- ik zou hebben neergesmakt
- jij zou hebben neergesmakt
- hij/zij/het zou hebben neergesmakt
- wij zouden hebben neergesmakt
- jullie zouden hebben neergesmakt
- zij zouden hebben neergesmakt
Imperatief
- jij smak neer
- jullie smakt neer