Vervoeging van oliën
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik olie
- jij oliet
- hij/zij/het oliet
- wij oliën
- jullie oliën
- zij oliën
Onvoltooid verleden tijd
- ik oliede
- jij oliede
- hij/zij/het oliede
- wij olieden
- jullie olieden
- zij olieden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geölied
- jij hebt geölied
- hij/zij/het heeft geölied
- wij hebben geölied
- jullie hebben geölied
- zij hebben geölied
Voltooid verleden tijd
- ik had geölied
- jij had geölied
- hij/zij/het had geölied
- wij hadden geölied
- jullie hadden geölied
- zij hadden geölied
Toekomende tijd I
- ik zal oliën
- jij zult oliën
- hij/zij/het zal oliën
- wij zullen oliën
- jullie zullen oliën
- zij zullen oliën
Toekomende tijd II
- ik zal geölied hebben
- jij zult geölied hebben
- hij/zij/het zal geölied hebben
- wij zullen geölied hebben
- jullie zullen geölied hebben
- zij zullen geölied hebben
Conditionalis I
- ik zou oliën
- jij zou oliën
- hij/zij/het zou oliën
- wij zouden oliën
- jullie zouden oliën
- zij zouden oliën
Conditionalis II
- ik zou hebben geölied
- jij zou hebben geölied
- hij/zij/het zou hebben geölied
- wij zouden hebben geölied
- jullie zouden hebben geölied
- zij zouden hebben geölied
Imperatief
- jij olie
- jullie oliet