Vervoeging van omboeken
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik boek om
- jij boekt om
- hij/zij/het boekt om
- wij boeken om
- jullie boeken om
- zij boeken om
Onvoltooid verleden tijd
- ik boekte om
- jij boekte om
- hij/zij/het boekte om
- wij boekten om
- jullie boekten om
- zij boekten om
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omgeboekt
- jij hebt omgeboekt
- hij/zij/het heeft omgeboekt
- wij hebben omgeboekt
- jullie hebben omgeboekt
- zij hebben omgeboekt
Voltooid verleden tijd
- ik had omgeboekt
- jij had omgeboekt
- hij/zij/het had omgeboekt
- wij hadden omgeboekt
- jullie hadden omgeboekt
- zij hadden omgeboekt
Toekomende tijd I
- ik zal omboeken
- jij zult omboeken
- hij/zij/het zal omboeken
- wij zullen omboeken
- jullie zullen omboeken
- zij zullen omboeken
Toekomende tijd II
- ik zal omgeboekt hebben
- jij zult omgeboekt hebben
- hij/zij/het zal omgeboekt hebben
- wij zullen omgeboekt hebben
- jullie zullen omgeboekt hebben
- zij zullen omgeboekt hebben
Conditionalis I
- ik zou omboeken
- jij zou omboeken
- hij/zij/het zou omboeken
- wij zouden omboeken
- jullie zouden omboeken
- zij zouden omboeken
Conditionalis II
- ik zou hebben omgeboekt
- jij zou hebben omgeboekt
- hij/zij/het zou hebben omgeboekt
- wij zouden hebben omgeboekt
- jullie zouden hebben omgeboekt
- zij zouden hebben omgeboekt
Imperatief
- jij boek om
- jullie boekt om