Vervoeging van omhooghouden
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik houd omhoog
- jij houdt omhoog
- hij/zij/het houdt omhoog
- wij houden omhoog
- jullie houden omhoog
- zij houden omhoog
Onvoltooid verleden tijd
- ik hield omhoog
- jij hield omhoog
- hij/zij/het hield omhoog
- wij hielden omhoog
- jullie hielden omhoog
- zij hielden omhoog
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omhooggehouden
- jij hebt omhooggehouden
- hij/zij/het heeft omhooggehouden
- wij hebben omhooggehouden
- jullie hebben omhooggehouden
- zij hebben omhooggehouden
Voltooid verleden tijd
- ik had omhooggehouden
- jij had omhooggehouden
- hij/zij/het had omhooggehouden
- wij hadden omhooggehouden
- jullie hadden omhooggehouden
- zij hadden omhooggehouden
Toekomende tijd I
- ik zal omhooghouden
- jij zult omhooghouden
- hij/zij/het zal omhooghouden
- wij zullen omhooghouden
- jullie zullen omhooghouden
- zij zullen omhooghouden
Toekomende tijd II
- ik zal omhooggehouden hebben
- jij zult omhooggehouden hebben
- hij/zij/het zal omhooggehouden hebben
- wij zullen omhooggehouden hebben
- jullie zullen omhooggehouden hebben
- zij zullen omhooggehouden hebben
Conditionalis I
- ik zou omhooghouden
- jij zou omhooghouden
- hij/zij/het zou omhooghouden
- wij zouden omhooghouden
- jullie zouden omhooghouden
- zij zouden omhooghouden
Conditionalis II
- ik zou hebben omhooggehouden
- jij zou hebben omhooggehouden
- hij/zij/het zou hebben omhooggehouden
- wij zouden hebben omhooggehouden
- jullie zouden hebben omhooggehouden
- zij zouden hebben omhooggehouden
Imperatief
- jij houd omhoog
- jullie houdt omhoog