Vervoeging van omranden

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik omrand
    • jij omrandt
    • hij/zij/het omrandt
    • wij omranden
    • jullie omranden
    • zij omranden
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik omrandde
    • jij omrandde
    • hij/zij/het omrandde
    • wij omrandden
    • jullie omrandden
    • zij omrandden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb omrand
    • jij hebt omrand
    • hij/zij/het heeft omrand
    • wij hebben omrand
    • jullie hebben omrand
    • zij hebben omrand
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had omrand
    • jij had omrand
    • hij/zij/het had omrand
    • wij hadden omrand
    • jullie hadden omrand
    • zij hadden omrand
  • Toekomende tijd I

    • ik zal omranden
    • jij zult omranden
    • hij/zij/het zal omranden
    • wij zullen omranden
    • jullie zullen omranden
    • zij zullen omranden
  • Toekomende tijd II

    • ik zal omrand hebben
    • jij zult omrand hebben
    • hij/zij/het zal omrand hebben
    • wij zullen omrand hebben
    • jullie zullen omrand hebben
    • zij zullen omrand hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou omranden
    • jij zou omranden
    • hij/zij/het zou omranden
    • wij zouden omranden
    • jullie zouden omranden
    • zij zouden omranden
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben omrand
    • jij zou hebben omrand
    • hij/zij/het zou hebben omrand
    • wij zouden hebben omrand
    • jullie zouden hebben omrand
    • zij zouden hebben omrand
  • Imperatief

    • jij omrand
    • jullie omrandt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van omranden