Vervoeging van omschrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): omschrijven
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik omschrijf
- jij omschrijft
- hij/zij/het omschrijft
- wij omschrijven
- jullie omschrijven
- zij omschrijven
Présent
- je fixe
- tu fixes
- il/elle fixe
- nous fixons
- vous fixez
- ils/elles fixent
Onvoltooid verleden tijd
- ik omschreef
- jij omschreef
- hij/zij/het omschreef
- wij omschreven
- jullie omschreven
- zij omschreven
Indicatif imparfait
- je fixais
- tu fixais
- il/elle fixait
- nous fixions
- vous fixiez
- ils/elles fixaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb omschreven
- jij hebt omschreven
- hij/zij/het heeft omschreven
- wij hebben omschreven
- jullie hebben omschreven
- zij hebben omschreven
Indicatif passé composé
- j'ai fixé
- tu as fixé
- il/elle a fixé
- nous avons fixé
- vous avez fixé
- ils/elles ont fixé
Voltooid verleden tijd
- ik had omschreven
- jij had omschreven
- hij/zij/het had omschreven
- wij hadden omschreven
- jullie hadden omschreven
- zij hadden omschreven
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais fixé
- tu avais fixé
- il/elle avait fixé
- nous avions fixé
- vous aviez fixé
- ils/elles avaient fixé
Toekomende tijd I
- ik zal omschrijven
- jij zult omschrijven
- hij/zij/het zal omschrijven
- wij zullen omschrijven
- jullie zullen omschrijven
- zij zullen omschrijven
Indicatif futur
- je fixerai
- tu fixeras
- il/elle fixera
- nous fixerons
- vous fixerez
- ils/elles fixeront
Toekomende tijd II
- ik zal omschreven hebben
- jij zult omschreven hebben
- hij/zij/het zal omschreven hebben
- wij zullen omschreven hebben
- jullie zullen omschreven hebben
- zij zullen omschreven hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai fixé
- tu auras fixé
- il/elle aura fixé
- nous aurons fixé
- vous aurez fixé
- ils/elles auront fixé
Conditionalis I
- ik zou omschrijven
- jij zou omschrijven
- hij/zij/het zou omschrijven
- wij zouden omschrijven
- jullie zouden omschrijven
- zij zouden omschrijven
Conditionnel présent
- je fixerais
- tu fixerais
- il/elle fixerait
- nous fixerions
- vous fixeriez
- ils/elles fixeraient
Conditionalis II
- ik zou hebben omschreven
- jij zou hebben omschreven
- hij/zij/het zou hebben omschreven
- wij zouden hebben omschreven
- jullie zouden hebben omschreven
- zij zouden hebben omschreven
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais fixé
- tu aurais fixé
- il/elle aurait fixé
- nous aurions fixé
- vous auriez fixé
- ils/elles auraient fixé
Imperatief
- jij omschrijf
- jullie omschrijft
Impératif
- tu fixe
- vous fixez