Vervoeging van omverwaaien

Onbepaalde wijs (infinitief): omverwaaien

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik waai omver
    • jij waait omver
    • hij/zij/het waait omver
    • wij waaien omver
    • jullie waaien omver
    • zij waaien omver
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik waaide omver
    • jij waaide omver
    • hij/zij/het waaide omver
    • wij waaiden omver
    • jullie waaiden omver
    • zij waaiden omver
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben omvergewaaid
    • jij bent omvergewaaid
    • hij/zij/het is omvergewaaid
    • wij zijn omvergewaaid
    • jullie zijn omvergewaaid
    • zij zijn omvergewaaid
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was omvergewaaid
    • jij was omvergewaaid
    • hij/zij/het was omvergewaaid
    • wij waren omvergewaaid
    • jullie waren omvergewaaid
    • zij waren omvergewaaid
  • Toekomende tijd I

    • ik zal omverwaaien
    • jij zult omverwaaien
    • hij/zij/het zal omverwaaien
    • wij zullen omverwaaien
    • jullie zullen omverwaaien
    • zij zullen omverwaaien
  • Toekomende tijd II

    • ik zal omvergewaaid zijn
    • jij zult omvergewaaid zijn
    • hij/zij/het zal omvergewaaid zijn
    • wij zullen omvergewaaid zijn
    • jullie zullen omvergewaaid zijn
    • zij zullen omvergewaaid zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou omverwaaien
    • jij zou omverwaaien
    • hij/zij/het zou omverwaaien
    • wij zouden omverwaaien
    • jullie zouden omverwaaien
    • zij zouden omverwaaien
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn omvergewaaid
    • jij zou zijn omvergewaaid
    • hij/zij/het zou zijn omvergewaaid
    • wij zouden zijn omvergewaaid
    • jullie zouden zijn omvergewaaid
    • zij zouden zijn omvergewaaid
  • Imperatief

    • jij waai omver
    • jullie waait omver

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van omverwaaien