Vervoeging van onderuitgaan

Onbepaalde wijs (infinitief): onderuitgaan

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ga onderuit
    • jij gaat onderuit
    • hij/zij/het gaat onderuit
    • wij gaan onderuit
    • jullie gaan onderuit
    • zij gaan onderuit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ging onderuit
    • jij ging onderuit
    • hij/zij/het ging onderuit
    • wij gingen onderuit
    • jullie gingen onderuit
    • zij gingen onderuit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben onderuitgegaan
    • jij bent onderuitgegaan
    • hij/zij/het is onderuitgegaan
    • wij zijn onderuitgegaan
    • jullie zijn onderuitgegaan
    • zij zijn onderuitgegaan
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was onderuitgegaan
    • jij was onderuitgegaan
    • hij/zij/het was onderuitgegaan
    • wij waren onderuitgegaan
    • jullie waren onderuitgegaan
    • zij waren onderuitgegaan
  • Toekomende tijd I

    • ik zal onderuitgaan
    • jij zult onderuitgaan
    • hij/zij/het zal onderuitgaan
    • wij zullen onderuitgaan
    • jullie zullen onderuitgaan
    • zij zullen onderuitgaan
  • Toekomende tijd II

    • ik zal onderuitgegaan zijn
    • jij zult onderuitgegaan zijn
    • hij/zij/het zal onderuitgegaan zijn
    • wij zullen onderuitgegaan zijn
    • jullie zullen onderuitgegaan zijn
    • zij zullen onderuitgegaan zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou onderuitgaan
    • jij zou onderuitgaan
    • hij/zij/het zou onderuitgaan
    • wij zouden onderuitgaan
    • jullie zouden onderuitgaan
    • zij zouden onderuitgaan
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn onderuitgegaan
    • jij zou zijn onderuitgegaan
    • hij/zij/het zou zijn onderuitgegaan
    • wij zouden zijn onderuitgegaan
    • jullie zouden zijn onderuitgegaan
    • zij zouden zijn onderuitgegaan
  • Imperatief

    • jij ga onderuit
    • jullie gaat onderuit

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van onderuitgaan