Vervoeging van ontaarden

Vertaling: degenerar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik ontaard
  • jij ontaardt
  • hij/zij/het ontaardt
  • wij ontaarden
  • jullie ontaarden
  • zij ontaarden

Indicativo presente

  • yo degenero
  • degeneras
  • él/ella degenera
  • nosotros degeneramos
  • vosotros degeneráis
  • ellos/ellas degeneran

Onvoltooid verleden tijd

  • ik ontaardde
  • jij ontaardde
  • hij/zij/het ontaardde
  • wij ontaardden
  • jullie ontaardden
  • zij ontaardden

Indefinido

  • yo degeneré
  • degeneraste
  • él/ella degeneró
  • nosotros degeneramos
  • vosotros degenerasteis
  • ellos/ellas degeneraron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben ontaard
  • jij bent ontaard
  • hij/zij/het is ontaard
  • wij zijn ontaard
  • jullie zijn ontaard
  • zij zijn ontaard

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he degenerado
  • has degenerado
  • él/ella ha degenerado
  • nosotros hemos degenerado
  • vosotros habéis degenerado
  • ellos/ellas han degenerado

Voltooid verleden tijd

  • ik was ontaard
  • jij was ontaard
  • hij/zij/het was ontaard
  • wij waren ontaard
  • jullie waren ontaard
  • zij waren ontaard

Pluscuamperfecto

  • yo había degenerado
  • habías degenerado
  • él/ella había degenerado
  • nosotros habíamos degenerado
  • vosotros habíais degenerado
  • ellos/ellas habían degenerado

Toekomende tijd I

  • ik zal ontaarden
  • jij zult ontaarden
  • hij/zij/het zal ontaarden
  • wij zullen ontaarden
  • jullie zullen ontaarden
  • zij zullen ontaarden

Futuro I

  • yo degeneraré
  • degenerarás
  • él/ella degenerará
  • nosotros degeneraremos
  • vosotros degeneraréis
  • ellos/ellas degenerarán

Toekomende tijd II

  • ik zal ontaard zijn
  • jij zult ontaard zijn
  • hij/zij/het zal ontaard zijn
  • wij zullen ontaard zijn
  • jullie zullen ontaard zijn
  • zij zullen ontaard zijn

Futuro perfecto

  • yo habré degenerado
  • habrás degenerado
  • él/ella habrá degenerado
  • nosotros habremos degenerado
  • vosotros habréis degenerado
  • ellos/ellas habrán degenerado

Conditionalis I

  • ik zou ontaarden
  • jij zou ontaarden
  • hij/zij/het zou ontaarden
  • wij zouden ontaarden
  • jullie zouden ontaarden
  • zij zouden ontaarden

Condicional

  • yo degeneraría
  • degenerarías
  • él/ella degeneraría
  • nosotros degeneraríamos
  • vosotros degeneraríais
  • ellos/ellas degenerarían

Conditionalis II

  • ik zou zijn ontaard
  • jij zou zijn ontaard
  • hij/zij/het zou zijn ontaard
  • wij zouden zijn ontaard
  • jullie zouden zijn ontaard
  • zij zouden zijn ontaard

Condicional perfecto

  • yo habría degenerado
  • habrías degenerado
  • él/ella habría degenerado
  • nosotros habríamos degenerado
  • vosotros habríais degenerado
  • ellos/ellas habrían degenerado

Imperatief

  • jij ontaard
  • jullie ontaardt

Imperativo presente

  • degenera
  • vosotros degenerad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van ontaarden