Vervoeging van onthouden
Onbepaalde wijs (infinitief): onthouden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onthoud
- jij onthoudt
- hij/zij/het onthoudt
- wij onthouden
- jullie onthouden
- zij onthouden
Indicativo presente
- yo aparto
- tú apartas
- él/ella aparta
- nosotros apartamos
- vosotros apartáis
- ellos/ellas apartan
Onvoltooid verleden tijd
- ik onthield
- jij onthield
- hij/zij/het onthield
- wij onthielden
- jullie onthielden
- zij onthielden
Indefinido
- yo aparté
- tú apartaste
- él/ella apartó
- nosotros apartamos
- vosotros apartasteis
- ellos/ellas apartaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onthouden
- jij hebt onthouden
- hij/zij/het heeft onthouden
- wij hebben onthouden
- jullie hebben onthouden
- zij hebben onthouden
Pretérito perfecto compuesto
- yo he apartado
- tú has apartado
- él/ella ha apartado
- nosotros hemos apartado
- vosotros habéis apartado
- ellos/ellas han apartado
Voltooid verleden tijd
- ik had onthouden
- jij had onthouden
- hij/zij/het had onthouden
- wij hadden onthouden
- jullie hadden onthouden
- zij hadden onthouden
Pluscuamperfecto
- yo había apartado
- tú habías apartado
- él/ella había apartado
- nosotros habíamos apartado
- vosotros habíais apartado
- ellos/ellas habían apartado
Toekomende tijd I
- ik zal onthouden
- jij zult onthouden
- hij/zij/het zal onthouden
- wij zullen onthouden
- jullie zullen onthouden
- zij zullen onthouden
Futuro I
- yo apartaré
- tú apartarás
- él/ella apartará
- nosotros apartaremos
- vosotros apartaréis
- ellos/ellas apartarán
Toekomende tijd II
- ik zal onthouden hebben
- jij zult onthouden hebben
- hij/zij/het zal onthouden hebben
- wij zullen onthouden hebben
- jullie zullen onthouden hebben
- zij zullen onthouden hebben
Futuro perfecto
- yo habré apartado
- tú habrás apartado
- él/ella habrá apartado
- nosotros habremos apartado
- vosotros habréis apartado
- ellos/ellas habrán apartado
Conditionalis I
- ik zou onthouden
- jij zou onthouden
- hij/zij/het zou onthouden
- wij zouden onthouden
- jullie zouden onthouden
- zij zouden onthouden
Condicional
- yo apartaría
- tú apartarías
- él/ella apartaría
- nosotros apartaríamos
- vosotros apartaríais
- ellos/ellas apartarían
Conditionalis II
- ik zou hebben onthouden
- jij zou hebben onthouden
- hij/zij/het zou hebben onthouden
- wij zouden hebben onthouden
- jullie zouden hebben onthouden
- zij zouden hebben onthouden
Condicional perfecto
- yo habría apartado
- tú habrías apartado
- él/ella habría apartado
- nosotros habríamos apartado
- vosotros habríais apartado
- ellos/ellas habrían apartado
Imperatief
- jij onthoud
- jullie onthoudt
Imperativo presente
- tú aparta
- vosotros apartad