Vervoeging van onthullen
Onbepaalde wijs (infinitief): onthullen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onthul
- jij onthult
- hij/zij/het onthult
- wij onthullen
- jullie onthullen
- zij onthullen
Indicativo presente
- yo inauguro
- tú inauguras
- él/ella inaugura
- nosotros inauguramos
- vosotros inauguráis
- ellos/ellas inauguran
Onvoltooid verleden tijd
- ik onthulde
- jij onthulde
- hij/zij/het onthulde
- wij onthulden
- jullie onthulden
- zij onthulden
Indefinido
- yo inauguré
- tú inauguraste
- él/ella inauguró
- nosotros inauguramos
- vosotros inaugurasteis
- ellos/ellas inauguraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onthuld
- jij hebt onthuld
- hij/zij/het heeft onthuld
- wij hebben onthuld
- jullie hebben onthuld
- zij hebben onthuld
Pretérito perfecto compuesto
- yo he inaugurado
- tú has inaugurado
- él/ella ha inaugurado
- nosotros hemos inaugurado
- vosotros habéis inaugurado
- ellos/ellas han inaugurado
Voltooid verleden tijd
- ik had onthuld
- jij had onthuld
- hij/zij/het had onthuld
- wij hadden onthuld
- jullie hadden onthuld
- zij hadden onthuld
Pluscuamperfecto
- yo había inaugurado
- tú habías inaugurado
- él/ella había inaugurado
- nosotros habíamos inaugurado
- vosotros habíais inaugurado
- ellos/ellas habían inaugurado
Toekomende tijd I
- ik zal onthullen
- jij zult onthullen
- hij/zij/het zal onthullen
- wij zullen onthullen
- jullie zullen onthullen
- zij zullen onthullen
Futuro I
- yo inauguraré
- tú inaugurarás
- él/ella inaugurará
- nosotros inauguraremos
- vosotros inauguraréis
- ellos/ellas inaugurarán
Toekomende tijd II
- ik zal onthuld hebben
- jij zult onthuld hebben
- hij/zij/het zal onthuld hebben
- wij zullen onthuld hebben
- jullie zullen onthuld hebben
- zij zullen onthuld hebben
Futuro perfecto
- yo habré inaugurado
- tú habrás inaugurado
- él/ella habrá inaugurado
- nosotros habremos inaugurado
- vosotros habréis inaugurado
- ellos/ellas habrán inaugurado
Conditionalis I
- ik zou onthullen
- jij zou onthullen
- hij/zij/het zou onthullen
- wij zouden onthullen
- jullie zouden onthullen
- zij zouden onthullen
Condicional
- yo inauguraría
- tú inaugurarías
- él/ella inauguraría
- nosotros inauguraríamos
- vosotros inauguraríais
- ellos/ellas inaugurarían
Conditionalis II
- ik zou hebben onthuld
- jij zou hebben onthuld
- hij/zij/het zou hebben onthuld
- wij zouden hebben onthuld
- jullie zouden hebben onthuld
- zij zouden hebben onthuld
Condicional perfecto
- yo habría inaugurado
- tú habrías inaugurado
- él/ella habría inaugurado
- nosotros habríamos inaugurado
- vosotros habríais inaugurado
- ellos/ellas habrían inaugurado
Imperatief
- jij onthul
- jullie onthult
Imperativo presente
- tú inaugura
- vosotros inaugurad