Vervoeging van ontluchten
Onbepaalde wijs (infinitief): ontluchten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ontlucht
- jij ontlucht
- hij/zij/het ontlucht
- wij ontluchten
- jullie ontluchten
- zij ontluchten
Onvoltooid verleden tijd
- ik ontluchtte
- jij ontluchtte
- hij/zij/het ontluchtte
- wij ontluchtten
- jullie ontluchtten
- zij ontluchtten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb ontlucht
- jij hebt ontlucht
- hij/zij/het heeft ontlucht
- wij hebben ontlucht
- jullie hebben ontlucht
- zij hebben ontlucht
Voltooid verleden tijd
- ik had ontlucht
- jij had ontlucht
- hij/zij/het had ontlucht
- wij hadden ontlucht
- jullie hadden ontlucht
- zij hadden ontlucht
Toekomende tijd I
- ik zal ontluchten
- jij zult ontluchten
- hij/zij/het zal ontluchten
- wij zullen ontluchten
- jullie zullen ontluchten
- zij zullen ontluchten
Toekomende tijd II
- ik zal ontlucht hebben
- jij zult ontlucht hebben
- hij/zij/het zal ontlucht hebben
- wij zullen ontlucht hebben
- jullie zullen ontlucht hebben
- zij zullen ontlucht hebben
Conditionalis I
- ik zou ontluchten
- jij zou ontluchten
- hij/zij/het zou ontluchten
- wij zouden ontluchten
- jullie zouden ontluchten
- zij zouden ontluchten
Conditionalis II
- ik zou hebben ontlucht
- jij zou hebben ontlucht
- hij/zij/het zou hebben ontlucht
- wij zouden hebben ontlucht
- jullie zouden hebben ontlucht
- zij zouden hebben ontlucht
Imperatief
- jij ontlucht
- jullie ontlucht