Vervoeging van ontvallen

Vertaling: to lose

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het ontvalt
  • zij ontvallen

Present

  • he/she/it loses
  • they lose

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het ontviel
  • zij ontvielen

Simple past

  • he/she/it lost
  • they lost

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het is ontvallen
  • zij zijn ontvallen

Present perfect

  • he/she/it has lost
  • they have lost

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het was ontvallen
  • zij waren ontvallen

Past perfect

  • he/she/it had lost
  • they had lost

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal ontvallen
  • zij zult ontvallen

Future

  • he/she/it will lose
  • they will lose

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal ontvallen zijn
  • zij zult ontvallen zijn

Future perfect

  • he/she/it will have lost
  • they will have lost

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal ontvallen
  • zij zullen ontvallen

Conditional present

  • he/she/it would lose
  • they would lose

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal zijn ontvallen
  • zij zullen zijn ontvallen

Conditional perfect

  • he/she/it would have lost
  • they would have lost