Vervoeging van opboksen
Onbepaalde wijs (infinitief): opboksen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik boks op
- jij bokst op
- hij/zij/het bokst op
- wij boksen op
- jullie boksen op
- zij boksen op
Onvoltooid verleden tijd
- ik bokste op
- jij bokste op
- hij/zij/het bokste op
- wij boksten op
- jullie boksten op
- zij boksten op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgebokst
- jij hebt opgebokst
- hij/zij/het heeft opgebokst
- wij hebben opgebokst
- jullie hebben opgebokst
- zij hebben opgebokst
Voltooid verleden tijd
- ik had opgebokst
- jij had opgebokst
- hij/zij/het had opgebokst
- wij hadden opgebokst
- jullie hadden opgebokst
- zij hadden opgebokst
Toekomende tijd I
- ik zal opboksen
- jij zult opboksen
- hij/zij/het zal opboksen
- wij zullen opboksen
- jullie zullen opboksen
- zij zullen opboksen
Toekomende tijd II
- ik zal opgebokst hebben
- jij zult opgebokst hebben
- hij/zij/het zal opgebokst hebben
- wij zullen opgebokst hebben
- jullie zullen opgebokst hebben
- zij zullen opgebokst hebben
Conditionalis I
- ik zou opboksen
- jij zou opboksen
- hij/zij/het zou opboksen
- wij zouden opboksen
- jullie zouden opboksen
- zij zouden opboksen
Conditionalis II
- ik zou hebben opgebokst
- jij zou hebben opgebokst
- hij/zij/het zou hebben opgebokst
- wij zouden hebben opgebokst
- jullie zouden hebben opgebokst
- zij zouden hebben opgebokst
Imperatief
- jij boks op
- jullie bokst op