Vervoeging van opdelven
Onbepaalde wijs (infinitief): opdelven
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik delf op
- jij delft op
- hij/zij/het delft op
- wij delven op
- jullie delven op
- zij delven op
Onvoltooid verleden tijd
- ik dolf op
- jij dolf op
- hij/zij/het dolf op
- wij dolven op
- jullie dolven op
- zij dolven op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgedolven
- jij hebt opgedolven
- hij/zij/het heeft opgedolven
- wij hebben opgedolven
- jullie hebben opgedolven
- zij hebben opgedolven
Voltooid verleden tijd
- ik had opgedolven
- jij had opgedolven
- hij/zij/het had opgedolven
- wij hadden opgedolven
- jullie hadden opgedolven
- zij hadden opgedolven
Toekomende tijd I
- ik zal opdelven
- jij zult opdelven
- hij/zij/het zal opdelven
- wij zullen opdelven
- jullie zullen opdelven
- zij zullen opdelven
Toekomende tijd II
- ik zal opgedolven hebben
- jij zult opgedolven hebben
- hij/zij/het zal opgedolven hebben
- wij zullen opgedolven hebben
- jullie zullen opgedolven hebben
- zij zullen opgedolven hebben
Conditionalis I
- ik zou opdelven
- jij zou opdelven
- hij/zij/het zou opdelven
- wij zouden opdelven
- jullie zouden opdelven
- zij zouden opdelven
Conditionalis II
- ik zou hebben opgedolven
- jij zou hebben opgedolven
- hij/zij/het zou hebben opgedolven
- wij zouden hebben opgedolven
- jullie zouden hebben opgedolven
- zij zouden hebben opgedolven
Imperatief
- jij delf op
- jullie delft op