Vervoeging van opdissen
Onbepaalde wijs (infinitief): opdissen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dis op
- jij dist op
- hij/zij/het dist op
- wij dissen op
- jullie dissen op
- zij dissen op
Onvoltooid verleden tijd
- ik diste op
- jij diste op
- hij/zij/het diste op
- wij disten op
- jullie disten op
- zij disten op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgedist
- jij hebt opgedist
- hij/zij/het heeft opgedist
- wij hebben opgedist
- jullie hebben opgedist
- zij hebben opgedist
Voltooid verleden tijd
- ik had opgedist
- jij had opgedist
- hij/zij/het had opgedist
- wij hadden opgedist
- jullie hadden opgedist
- zij hadden opgedist
Toekomende tijd I
- ik zal opdissen
- jij zult opdissen
- hij/zij/het zal opdissen
- wij zullen opdissen
- jullie zullen opdissen
- zij zullen opdissen
Toekomende tijd II
- ik zal opgedist hebben
- jij zult opgedist hebben
- hij/zij/het zal opgedist hebben
- wij zullen opgedist hebben
- jullie zullen opgedist hebben
- zij zullen opgedist hebben
Conditionalis I
- ik zou opdissen
- jij zou opdissen
- hij/zij/het zou opdissen
- wij zouden opdissen
- jullie zouden opdissen
- zij zouden opdissen
Conditionalis II
- ik zou hebben opgedist
- jij zou hebben opgedist
- hij/zij/het zou hebben opgedist
- wij zouden hebben opgedist
- jullie zouden hebben opgedist
- zij zouden hebben opgedist
Imperatief
- jij dis op
- jullie dist op