Vervoeging van openbarsten

Onbepaalde wijs (infinitief): openbarsten

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik barst open
    • jij barst open
    • hij/zij/het barst open
    • wij barsten open
    • jullie barsten open
    • zij barsten open
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik barstte open
    • jij barstte open
    • hij/zij/het barstte open
    • wij barstten open
    • jullie barstten open
    • zij barstten open
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb opengebarsten
    • jij hebt opengebarsten
    • hij/zij/het heeft opengebarsten
    • wij hebben opengebarsten
    • jullie hebben opengebarsten
    • zij hebben opengebarsten
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had opengebarsten
    • jij had opengebarsten
    • hij/zij/het had opengebarsten
    • wij hadden opengebarsten
    • jullie hadden opengebarsten
    • zij hadden opengebarsten
  • Toekomende tijd I

    • ik zal openbarsten
    • jij zult openbarsten
    • hij/zij/het zal openbarsten
    • wij zullen openbarsten
    • jullie zullen openbarsten
    • zij zullen openbarsten
  • Toekomende tijd II

    • ik zal opengebarsten hebben
    • jij zult opengebarsten hebben
    • hij/zij/het zal opengebarsten hebben
    • wij zullen opengebarsten hebben
    • jullie zullen opengebarsten hebben
    • zij zullen opengebarsten hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou openbarsten
    • jij zou openbarsten
    • hij/zij/het zou openbarsten
    • wij zouden openbarsten
    • jullie zouden openbarsten
    • zij zouden openbarsten
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben opengebarsten
    • jij zou hebben opengebarsten
    • hij/zij/het zou hebben opengebarsten
    • wij zouden hebben opengebarsten
    • jullie zouden hebben opengebarsten
    • zij zouden hebben opengebarsten
  • Imperatief

    • jij barst open
    • jullie barst open

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van openbarsten