Vervoeging van openvallen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het valt open
- zij vallen open
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het viel open
- zij vielen open
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft opengevallen
- zij hebben opengevallen
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had opengevallen
- zij hadden opengevallen
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal openvallen
- zij zult openvallen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal opengevallen hebben
- zij zult opengevallen hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal openvallen
- zij zullen openvallen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben opengevallen
- zij zullen hebben opengevallen