Vervoeging van oplaaien

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het laait op
    • zij laaien op
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het laaide op
    • zij laaiden op
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het is opgelaaid
    • zij zijn opgelaaid
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het was opgelaaid
    • zij waren opgelaaid
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal oplaaien
    • zij zult oplaaien
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal opgelaaid zijn
    • zij zult opgelaaid zijn
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal oplaaien
    • zij zullen oplaaien
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal zijn opgelaaid
    • zij zullen zijn opgelaaid