Vervoeging van oplazeren
Onbepaalde wijs (infinitief): oplazeren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lazer op
- jij lazert op
- hij/zij/het lazert op
- wij lazeren op
- jullie lazeren op
- zij lazeren op
Onvoltooid verleden tijd
- ik lazerde op
- jij lazerde op
- hij/zij/het lazerde op
- wij lazerden op
- jullie lazerden op
- zij lazerden op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben opgelazerd
- jij bent opgelazerd
- hij/zij/het is opgelazerd
- wij zijn opgelazerd
- jullie zijn opgelazerd
- zij zijn opgelazerd
Voltooid verleden tijd
- ik was opgelazerd
- jij was opgelazerd
- hij/zij/het was opgelazerd
- wij waren opgelazerd
- jullie waren opgelazerd
- zij waren opgelazerd
Toekomende tijd I
- ik zal oplazeren
- jij zult oplazeren
- hij/zij/het zal oplazeren
- wij zullen oplazeren
- jullie zullen oplazeren
- zij zullen oplazeren
Toekomende tijd II
- ik zal opgelazerd zijn
- jij zult opgelazerd zijn
- hij/zij/het zal opgelazerd zijn
- wij zullen opgelazerd zijn
- jullie zullen opgelazerd zijn
- zij zullen opgelazerd zijn
Conditionalis I
- ik zou oplazeren
- jij zou oplazeren
- hij/zij/het zou oplazeren
- wij zouden oplazeren
- jullie zouden oplazeren
- zij zouden oplazeren
Conditionalis II
- ik zou zijn opgelazerd
- jij zou zijn opgelazerd
- hij/zij/het zou zijn opgelazerd
- wij zouden zijn opgelazerd
- jullie zouden zijn opgelazerd
- zij zouden zijn opgelazerd
Imperatief
- jij lazer op
- jullie lazert op