Vervoeging van opofferen
Onbepaalde wijs (infinitief): opofferen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik offer op
- jij offert op
- hij/zij/het offert op
- wij offeren op
- jullie offeren op
- zij offeren op
Present
- I offer
- you offer
- he/she/it offers
- we offer
- you offer
- they offer
Onvoltooid verleden tijd
- ik offerde op
- jij offerde op
- hij/zij/het offerde op
- wij offerden op
- jullie offerden op
- zij offerden op
Simple past
- I offered
- you offered
- he/she/it offered
- we offered
- you offered
- they offered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgeöfferd
- jij hebt opgeöfferd
- hij/zij/het heeft opgeöfferd
- wij hebben opgeöfferd
- jullie hebben opgeöfferd
- zij hebben opgeöfferd
Present perfect
- I have offered
- you have offered
- he/she/it has offered
- we have offered
- you have offered
- they have offered
Voltooid verleden tijd
- ik had opgeöfferd
- jij had opgeöfferd
- hij/zij/het had opgeöfferd
- wij hadden opgeöfferd
- jullie hadden opgeöfferd
- zij hadden opgeöfferd
Past perfect
- I had offered
- you had offered
- he/she/it had offered
- we had offered
- you had offered
- they had offered
Toekomende tijd I
- ik zal opofferen
- jij zult opofferen
- hij/zij/het zal opofferen
- wij zullen opofferen
- jullie zullen opofferen
- zij zullen opofferen
Future
- I will offer
- you will offer
- he/she/it will offer
- we will offer
- you will offer
- they will offer
Toekomende tijd II
- ik zal opgeöfferd hebben
- jij zult opgeöfferd hebben
- hij/zij/het zal opgeöfferd hebben
- wij zullen opgeöfferd hebben
- jullie zullen opgeöfferd hebben
- zij zullen opgeöfferd hebben
Future perfect
- I will have offered
- you will have offered
- he/she/it will have offered
- we will have offered
- you will have offered
- they will have offered
Conditionalis I
- ik zou opofferen
- jij zou opofferen
- hij/zij/het zou opofferen
- wij zouden opofferen
- jullie zouden opofferen
- zij zouden opofferen
Conditional present
- I would offer
- you would offer
- he/she/it would offer
- we would offer
- you would offer
- they would offer
Conditionalis II
- ik zou hebben opgeöfferd
- jij zou hebben opgeöfferd
- hij/zij/het zou hebben opgeöfferd
- wij zouden hebben opgeöfferd
- jullie zouden hebben opgeöfferd
- zij zouden hebben opgeöfferd
Conditional perfect
- I would have offered
- you would have offered
- he/she/it would have offered
- we would have offered
- you would have offered
- they would have offered
Imperatief
- jij offer op
- jullie offert op
Imperative
- you offer
- you offer