Vervoeging van oppiepen

Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik piep op
    • jij piept op
    • hij/zij/het piept op
    • wij piepen op
    • jullie piepen op
    • zij piepen op
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik piepte op
    • jij piepte op
    • hij/zij/het piepte op
    • wij piepten op
    • jullie piepten op
    • zij piepten op
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb opgepiept
    • jij hebt opgepiept
    • hij/zij/het heeft opgepiept
    • wij hebben opgepiept
    • jullie hebben opgepiept
    • zij hebben opgepiept
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had opgepiept
    • jij had opgepiept
    • hij/zij/het had opgepiept
    • wij hadden opgepiept
    • jullie hadden opgepiept
    • zij hadden opgepiept
  • Toekomende tijd I

    • ik zal oppiepen
    • jij zult oppiepen
    • hij/zij/het zal oppiepen
    • wij zullen oppiepen
    • jullie zullen oppiepen
    • zij zullen oppiepen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal opgepiept hebben
    • jij zult opgepiept hebben
    • hij/zij/het zal opgepiept hebben
    • wij zullen opgepiept hebben
    • jullie zullen opgepiept hebben
    • zij zullen opgepiept hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou oppiepen
    • jij zou oppiepen
    • hij/zij/het zou oppiepen
    • wij zouden oppiepen
    • jullie zouden oppiepen
    • zij zouden oppiepen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben opgepiept
    • jij zou hebben opgepiept
    • hij/zij/het zou hebben opgepiept
    • wij zouden hebben opgepiept
    • jullie zouden hebben opgepiept
    • zij zouden hebben opgepiept
  • Imperatief

    • jij piep op
    • jullie piept op

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van oppiepen