Vervoeging van opsnoepen
Onbepaalde wijs (infinitief): opsnoepen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik snoep op
- jij snoept op
- hij/zij/het snoept op
- wij snoepen op
- jullie snoepen op
- zij snoepen op
Onvoltooid verleden tijd
- ik snoepte op
- jij snoepte op
- hij/zij/het snoepte op
- wij snoepten op
- jullie snoepten op
- zij snoepten op
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgesnoept
- jij hebt opgesnoept
- hij/zij/het heeft opgesnoept
- wij hebben opgesnoept
- jullie hebben opgesnoept
- zij hebben opgesnoept
Voltooid verleden tijd
- ik had opgesnoept
- jij had opgesnoept
- hij/zij/het had opgesnoept
- wij hadden opgesnoept
- jullie hadden opgesnoept
- zij hadden opgesnoept
Toekomende tijd I
- ik zal opsnoepen
- jij zult opsnoepen
- hij/zij/het zal opsnoepen
- wij zullen opsnoepen
- jullie zullen opsnoepen
- zij zullen opsnoepen
Toekomende tijd II
- ik zal opgesnoept hebben
- jij zult opgesnoept hebben
- hij/zij/het zal opgesnoept hebben
- wij zullen opgesnoept hebben
- jullie zullen opgesnoept hebben
- zij zullen opgesnoept hebben
Conditionalis I
- ik zou opsnoepen
- jij zou opsnoepen
- hij/zij/het zou opsnoepen
- wij zouden opsnoepen
- jullie zouden opsnoepen
- zij zouden opsnoepen
Conditionalis II
- ik zou hebben opgesnoept
- jij zou hebben opgesnoept
- hij/zij/het zou hebben opgesnoept
- wij zouden hebben opgesnoept
- jullie zouden hebben opgesnoept
- zij zouden hebben opgesnoept
Imperatief
- jij snoep op
- jullie snoept op