Vervoeging van opzuigen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik zuig op
    • jij zuigt op
    • hij/zij/het zuigt op
    • wij zuigen op
    • jullie zuigen op
    • zij zuigen op
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik zoog op
    • jij zoog op
    • hij/zij/het zoog op
    • wij zogen op
    • jullie zogen op
    • zij zogen op
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb opgezogen
    • jij hebt opgezogen
    • hij/zij/het heeft opgezogen
    • wij hebben opgezogen
    • jullie hebben opgezogen
    • zij hebben opgezogen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had opgezogen
    • jij had opgezogen
    • hij/zij/het had opgezogen
    • wij hadden opgezogen
    • jullie hadden opgezogen
    • zij hadden opgezogen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal opzuigen
    • jij zult opzuigen
    • hij/zij/het zal opzuigen
    • wij zullen opzuigen
    • jullie zullen opzuigen
    • zij zullen opzuigen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal opgezogen hebben
    • jij zult opgezogen hebben
    • hij/zij/het zal opgezogen hebben
    • wij zullen opgezogen hebben
    • jullie zullen opgezogen hebben
    • zij zullen opgezogen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou opzuigen
    • jij zou opzuigen
    • hij/zij/het zou opzuigen
    • wij zouden opzuigen
    • jullie zouden opzuigen
    • zij zouden opzuigen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben opgezogen
    • jij zou hebben opgezogen
    • hij/zij/het zou hebben opgezogen
    • wij zouden hebben opgezogen
    • jullie zouden hebben opgezogen
    • zij zouden hebben opgezogen
  • Imperatief

    • jij zuig op
    • jullie zuigt op

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van opzuigen