Vervoeging van overgaan

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik ga over
    • jij gaat over
    • hij/zij/het gaat over
    • wij gaan over
    • jullie gaan over
    • zij gaan over
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik ging over
    • jij ging over
    • hij/zij/het ging over
    • wij gingen over
    • jullie gingen over
    • zij gingen over
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben overgegaan
    • jij bent overgegaan
    • hij/zij/het is overgegaan
    • wij zijn overgegaan
    • jullie zijn overgegaan
    • zij zijn overgegaan
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was overgegaan
    • jij was overgegaan
    • hij/zij/het was overgegaan
    • wij waren overgegaan
    • jullie waren overgegaan
    • zij waren overgegaan
  • Toekomende tijd I

    • ik zal overgaan
    • jij zult overgaan
    • hij/zij/het zal overgaan
    • wij zullen overgaan
    • jullie zullen overgaan
    • zij zullen overgaan
  • Toekomende tijd II

    • ik zal overgegaan zijn
    • jij zult overgegaan zijn
    • hij/zij/het zal overgegaan zijn
    • wij zullen overgegaan zijn
    • jullie zullen overgegaan zijn
    • zij zullen overgegaan zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou overgaan
    • jij zou overgaan
    • hij/zij/het zou overgaan
    • wij zouden overgaan
    • jullie zouden overgaan
    • zij zouden overgaan
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn overgegaan
    • jij zou zijn overgegaan
    • hij/zij/het zou zijn overgegaan
    • wij zouden zijn overgegaan
    • jullie zouden zijn overgegaan
    • zij zouden zijn overgegaan
  • Imperatief

    • jij ga over
    • jullie gaat over

Verwijzingen

Bekijk 8 definitie(s) van overgaan