Vervoeging van overspringen
Onbepaalde wijs (infinitief): overspringen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik spring over
- jij springt over
- hij/zij/het springt over
- wij springen over
- jullie springen over
- zij springen over
Onvoltooid verleden tijd
- ik sprong over
- jij sprong over
- hij/zij/het sprong over
- wij sprongen over
- jullie sprongen over
- zij sprongen over
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overgesprongen
- jij hebt overgesprongen
- hij/zij/het heeft overgesprongen
- wij hebben overgesprongen
- jullie hebben overgesprongen
- zij hebben overgesprongen
Voltooid verleden tijd
- ik had overgesprongen
- jij had overgesprongen
- hij/zij/het had overgesprongen
- wij hadden overgesprongen
- jullie hadden overgesprongen
- zij hadden overgesprongen
Toekomende tijd I
- ik zal overspringen
- jij zult overspringen
- hij/zij/het zal overspringen
- wij zullen overspringen
- jullie zullen overspringen
- zij zullen overspringen
Toekomende tijd II
- ik zal overgesprongen hebben
- jij zult overgesprongen hebben
- hij/zij/het zal overgesprongen hebben
- wij zullen overgesprongen hebben
- jullie zullen overgesprongen hebben
- zij zullen overgesprongen hebben
Conditionalis I
- ik zou overspringen
- jij zou overspringen
- hij/zij/het zou overspringen
- wij zouden overspringen
- jullie zouden overspringen
- zij zouden overspringen
Conditionalis II
- ik zou hebben overgesprongen
- jij zou hebben overgesprongen
- hij/zij/het zou hebben overgesprongen
- wij zouden hebben overgesprongen
- jullie zouden hebben overgesprongen
- zij zouden hebben overgesprongen
Imperatief
- jij spring over
- jullie springt over