Vervoeging van parodiëren
Onbepaalde wijs (infinitief): parodiëren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik parodieer
- jij parodieert
- hij/zij/het parodieert
- wij parodiëren
- jullie parodiëren
- zij parodiëren
Indicativo presente
- yo disfrazo
- tú disfrazas
- él/ella disfraza
- nosotros disfrazamos
- vosotros disfrazáis
- ellos/ellas disfrazan
Onvoltooid verleden tijd
- ik parodieerde
- jij parodieerde
- hij/zij/het parodieerde
- wij parodieerden
- jullie parodieerden
- zij parodieerden
Indefinido
- yo disfracé
- tú disfrazaste
- él/ella disfrazó
- nosotros disfrazamos
- vosotros disfrazasteis
- ellos/ellas disfrazaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geparodieerd
- jij hebt geparodieerd
- hij/zij/het heeft geparodieerd
- wij hebben geparodieerd
- jullie hebben geparodieerd
- zij hebben geparodieerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he disfrazado
- tú has disfrazado
- él/ella ha disfrazado
- nosotros hemos disfrazado
- vosotros habéis disfrazado
- ellos/ellas han disfrazado
Voltooid verleden tijd
- ik had geparodieerd
- jij had geparodieerd
- hij/zij/het had geparodieerd
- wij hadden geparodieerd
- jullie hadden geparodieerd
- zij hadden geparodieerd
Pluscuamperfecto
- yo había disfrazado
- tú habías disfrazado
- él/ella había disfrazado
- nosotros habíamos disfrazado
- vosotros habíais disfrazado
- ellos/ellas habían disfrazado
Toekomende tijd I
- ik zal parodiëren
- jij zult parodiëren
- hij/zij/het zal parodiëren
- wij zullen parodiëren
- jullie zullen parodiëren
- zij zullen parodiëren
Futuro I
- yo disfrazaré
- tú disfrazarás
- él/ella disfrazará
- nosotros disfrazaremos
- vosotros disfrazaréis
- ellos/ellas disfrazarán
Toekomende tijd II
- ik zal geparodieerd hebben
- jij zult geparodieerd hebben
- hij/zij/het zal geparodieerd hebben
- wij zullen geparodieerd hebben
- jullie zullen geparodieerd hebben
- zij zullen geparodieerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré disfrazado
- tú habrás disfrazado
- él/ella habrá disfrazado
- nosotros habremos disfrazado
- vosotros habréis disfrazado
- ellos/ellas habrán disfrazado
Conditionalis I
- ik zou parodiëren
- jij zou parodiëren
- hij/zij/het zou parodiëren
- wij zouden parodiëren
- jullie zouden parodiëren
- zij zouden parodiëren
Condicional
- yo disfrazaría
- tú disfrazarías
- él/ella disfrazaría
- nosotros disfrazaríamos
- vosotros disfrazaríais
- ellos/ellas disfrazarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geparodieerd
- jij zou hebben geparodieerd
- hij/zij/het zou hebben geparodieerd
- wij zouden hebben geparodieerd
- jullie zouden hebben geparodieerd
- zij zouden hebben geparodieerd
Condicional perfecto
- yo habría disfrazado
- tú habrías disfrazado
- él/ella habría disfrazado
- nosotros habríamos disfrazado
- vosotros habríais disfrazado
- ellos/ellas habrían disfrazado
Imperatief
- jij parodieer
- jullie parodieert
Imperativo presente
- tú disfraza
- vosotros disfrazad