Vervoeging van patenteren
Onbepaalde wijs (infinitief): patenteren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik patenteer
- jij patenteert
- hij/zij/het patenteert
- wij patenteren
- jullie patenteren
- zij patenteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik patenteerde
- jij patenteerde
- hij/zij/het patenteerde
- wij patenteerden
- jullie patenteerden
- zij patenteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepatenteerd
- jij hebt gepatenteerd
- hij/zij/het heeft gepatenteerd
- wij hebben gepatenteerd
- jullie hebben gepatenteerd
- zij hebben gepatenteerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gepatenteerd
- jij had gepatenteerd
- hij/zij/het had gepatenteerd
- wij hadden gepatenteerd
- jullie hadden gepatenteerd
- zij hadden gepatenteerd
Toekomende tijd I
- ik zal patenteren
- jij zult patenteren
- hij/zij/het zal patenteren
- wij zullen patenteren
- jullie zullen patenteren
- zij zullen patenteren
Toekomende tijd II
- ik zal gepatenteerd hebben
- jij zult gepatenteerd hebben
- hij/zij/het zal gepatenteerd hebben
- wij zullen gepatenteerd hebben
- jullie zullen gepatenteerd hebben
- zij zullen gepatenteerd hebben
Conditionalis I
- ik zou patenteren
- jij zou patenteren
- hij/zij/het zou patenteren
- wij zouden patenteren
- jullie zouden patenteren
- zij zouden patenteren
Conditionalis II
- ik zou hebben gepatenteerd
- jij zou hebben gepatenteerd
- hij/zij/het zou hebben gepatenteerd
- wij zouden hebben gepatenteerd
- jullie zouden hebben gepatenteerd
- zij zouden hebben gepatenteerd
Imperatief
- jij patenteer
- jullie patenteert