Vervoeging van plagiëren
Onbepaalde wijs (infinitief): plagiëren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik plagieer
- jij plagieert
- hij/zij/het plagieert
- wij plagiëren
- jullie plagiëren
- zij plagiëren
Onvoltooid verleden tijd
- ik plagieerde
- jij plagieerde
- hij/zij/het plagieerde
- wij plagieerden
- jullie plagieerden
- zij plagieerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geplagieerd
- jij hebt geplagieerd
- hij/zij/het heeft geplagieerd
- wij hebben geplagieerd
- jullie hebben geplagieerd
- zij hebben geplagieerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geplagieerd
- jij had geplagieerd
- hij/zij/het had geplagieerd
- wij hadden geplagieerd
- jullie hadden geplagieerd
- zij hadden geplagieerd
Toekomende tijd I
- ik zal plagiëren
- jij zult plagiëren
- hij/zij/het zal plagiëren
- wij zullen plagiëren
- jullie zullen plagiëren
- zij zullen plagiëren
Toekomende tijd II
- ik zal geplagieerd hebben
- jij zult geplagieerd hebben
- hij/zij/het zal geplagieerd hebben
- wij zullen geplagieerd hebben
- jullie zullen geplagieerd hebben
- zij zullen geplagieerd hebben
Conditionalis I
- ik zou plagiëren
- jij zou plagiëren
- hij/zij/het zou plagiëren
- wij zouden plagiëren
- jullie zouden plagiëren
- zij zouden plagiëren
Conditionalis II
- ik zou hebben geplagieerd
- jij zou hebben geplagieerd
- hij/zij/het zou hebben geplagieerd
- wij zouden hebben geplagieerd
- jullie zouden hebben geplagieerd
- zij zouden hebben geplagieerd
Imperatief
- jij plagieer
- jullie plagieert