Vervoeging van plassen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik plas
  • jij plast
  • hij/zij/het plast
  • wij plassen
  • jullie plassen
  • zij plassen

Indicativo presente

  • yo meo
  • meas
  • él/ella mea
  • nosotros meamos
  • vosotros meáis
  • ellos/ellas mean

Onvoltooid verleden tijd

  • ik plaste
  • jij plaste
  • hij/zij/het plaste
  • wij plasten
  • jullie plasten
  • zij plasten

Indefinido

  • yo meé
  • measte
  • él/ella meó
  • nosotros meamos
  • vosotros measteis
  • ellos/ellas mearon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geplast
  • jij hebt geplast
  • hij/zij/het heeft geplast
  • wij hebben geplast
  • jullie hebben geplast
  • zij hebben geplast

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he meado
  • has meado
  • él/ella ha meado
  • nosotros hemos meado
  • vosotros habéis meado
  • ellos/ellas han meado

Voltooid verleden tijd

  • ik had geplast
  • jij had geplast
  • hij/zij/het had geplast
  • wij hadden geplast
  • jullie hadden geplast
  • zij hadden geplast

Pluscuamperfecto

  • yo había meado
  • habías meado
  • él/ella había meado
  • nosotros habíamos meado
  • vosotros habíais meado
  • ellos/ellas habían meado

Toekomende tijd I

  • ik zal plassen
  • jij zult plassen
  • hij/zij/het zal plassen
  • wij zullen plassen
  • jullie zullen plassen
  • zij zullen plassen

Futuro I

  • yo mearé
  • mearás
  • él/ella meará
  • nosotros mearemos
  • vosotros mearéis
  • ellos/ellas mearán

Toekomende tijd II

  • ik zal geplast hebben
  • jij zult geplast hebben
  • hij/zij/het zal geplast hebben
  • wij zullen geplast hebben
  • jullie zullen geplast hebben
  • zij zullen geplast hebben

Futuro perfecto

  • yo habré meado
  • habrás meado
  • él/ella habrá meado
  • nosotros habremos meado
  • vosotros habréis meado
  • ellos/ellas habrán meado

Conditionalis I

  • ik zou plassen
  • jij zou plassen
  • hij/zij/het zou plassen
  • wij zouden plassen
  • jullie zouden plassen
  • zij zouden plassen

Condicional

  • yo mearía
  • mearías
  • él/ella mearía
  • nosotros mearíamos
  • vosotros mearíais
  • ellos/ellas mearían

Conditionalis II

  • ik zou hebben geplast
  • jij zou hebben geplast
  • hij/zij/het zou hebben geplast
  • wij zouden hebben geplast
  • jullie zouden hebben geplast
  • zij zouden hebben geplast

Condicional perfecto

  • yo habría meado
  • habrías meado
  • él/ella habría meado
  • nosotros habríamos meado
  • vosotros habríais meado
  • ellos/ellas habrían meado

Imperatief

  • jij plas
  • jullie plast

Imperativo presente

  • mea
  • vosotros mead

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van plassen